Duitsland richt nieuwe schuilkelders in, Nederland stuurt aan op zelfredzaamheid
Het bouwen van nieuwe schuilkelders is erg duur. Daarom gaat Duitsland bijvoorbeeld bestaande metrostations, diepgelegen parkeergarages en kelders onder gebouwen inrichten als schuillocaties.
De nieuwe schuilplekken krijgen allerlei technische voorzieningen, sanitair, veldbedden en een voorraad voedsel. Burgers kunnen er dus voor langere tijd dekking zoeken. De schuilkelders zijn volgens het Duitse federaal bureau voor burgerbescherming nodig "vanwege de toenemende conflicten in Europa", berichtte de Züddeutsche Zeitung eerder deze maand.
Duitsland voert daarmee een heel ander beleid dan Nederland. In ons land zijn na de Koude Oorlog alle schuilplaatsen in onbruik geraakt en veel zelfs ontmanteld. Er zijn geen concrete plannen om weer schuilkelders te gaan bouwen of bestaande locaties opnieuw in te richten.
"Het is ook de vraag of wij in Nederland overal schuilkelders nodig hebben", zegt onderzoeker Kees Boersma van de Vrije Universiteit Amsterdam. Hij is gespecialiseerd in crisismanagement, rampenbestrijding en maatschappelijke veerkracht. In Nederland wordt gerichter gekeken, zegt Boersma. "Iedere regio in ons land moet een dreigingsanalyse maken en op basis daarvan besluiten welke voorzorgsmaatregelen moeten worden genomen."
Schuilkelders beschermen niet tegen cyberaanvallen
"Schuilkelders bieden bescherming in oorlogssituaties, maar niet tegen bijvoorbeeld cyberaanvallen waardoor het elektriciteitsnet uitvalt", vervolgt Boersma. Daarom zetten veel gemeenten in op het realiseren van noodhulppunten voor informatievoorziening. Ook kunnen daar materialen worden opgeslagen. Dat moet burgers helpen om zelfredzaam te zijn in crisissituaties.
Een ander groot verschil met Duitsland is de verantwoordelijkheid voor de bescherming van burgers. In ons land is die bij gemeenten gelegd. In Duitsland ligt die verantwoordelijkheid bij de landelijke overheid.
"Bevolkingszorg inclusief beschutting is een gemeentelijke taak", bevestigt een woordvoerder van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG). Maar die taak is ook relatief nieuw. "De relevantie van beschutting en zelfredzaamheid is pas recent weer actueel geworden."
Beleid gericht op bewustwording, niet op schuilen.
Het zorgen voor weerbaarheid tegen dreigingen richt zich volgens de VNG nu vooral op (nood)communicatie en bewustwording, maar nog niet op schuilen. "Het dreigingsbeeld is ook meer divers geworden", zegt de VNG-woordvoerder. "Naast oorlog kunnen we ook te maken krijgen met hitte, wateroverlast en langdurige energie-uitval."
Gemeenten moeten volgens onderzoeker Boersma buurtgemeenschappen en vrijwilligersorganisaties in kaart brengen. Die hebben vaak vestigingslocaties zoals buurthuizen en zitten vlakbij burgers. Dat zijn volgens Boersma bij uitstek geschikte locaties voor noodhulppunten.
Wat die noodhulppunten aan burgers moeten bieden is volgens de VNG nog wel onduidelijk. Het kan bijvoorbeeld gaan om het beschikbaar stellen van water, elektriciteit of zandzakken, maar toch ook schuiladressen.
Dreigingsbeeld verschilt per gemeente
"De Rotterdamse haven kan in tijden van oorlog een doelwit zijn voor aanvallen", legt Boersma uit. "Ik kan me voorstellen dat Rotterdam daarom zal inzetten op het realiseren van schuiladressen of een vroeg waarschuwingssysteem om burgers te evacueren."
In andere gemeenten kan de dreiging van een aanval volgens Boersma wellicht kleiner zijn. Daardoor zijn schuiladressen mogelijk minder relevant en is ondersteuning van de bevolking misschien al genoeg.
Je kunt je afvragen of daarmee het beleid van de overheid te naïef is. Aan de andere kant is een dreigingsanalyse tot op zekere hoogte glazenbolwerk zonder garanties dat je overal op bent voorbereid. Tijdens de Koude Oorlog bereidde Nederland zich wel met schuilkelders voor op een aanval, maar die aanval is nooit gekomen.
De VNG is in gesprek met de minister over de functie en financiering van de noodsteunpunten. Voorlopig is door het Rijk 70 miljoen euro vrijgemaakt vanaf 2027. Maar dat bedrag is volgens het overkoepelende orgaan "absoluut onvoldoende".
"Gemeenten moeten de bevolkingszorg tijdens dreigingen kunnen organiseren en hun steun aan de bevolking goed uitvoeren", onderstreept de VNG-woordvoerder. "Maar dat vraagt om structurele en stevigere financiering van noodsteunpunten."